Het heeft geen zin om de volgende steen in de vijver van de polarisatie te gooien bij een beschouwing van de coronacrisis. Laten we nuchter kijken naar de fenomenologie van het handelen van staat en politiek. De staat heeft gedaan wat in een risico-vrezende maatschappij met een maakbaarheidsobsessie verwacht kan worden, al is het maar omdat iedereen hetzelfde deed.
Daarnaast kunnen we ook zien dat de staat haar hand heeft overspeeld in de coronacrisis. Als een logische consequentie, in een pandemische context, van een staat die haar hand ook eerder overspeelde omdat de illusie van de maakbaarheid haar mandaat in stand houdt. Terwijl we leven in een wereld waarin de maakbaarheid zijn grenzen zichtbaar heeft bereikt. Dat doet en deed ze door interventies met een hoge symbolische politieke waarde. De collateral damage wordt niet afgewogen, deels omdat het inzicht er ook niet is. En die schade heeft in de coronacrisis een omvang bereikt, waarvan de maat zoek is. Daarmee is de proportionaliteit, als fundamenteel rechtstatelijk beginsel, zoek.
En zo ontstond de pretentie/onmachtparadox. Een begrip voor de paradox die ontstaat als het politiek primaat degradeert tot een pretentie van de politiek met betrekking tot de maakbaarheid van de samenleving terwijl ze structureel geconfronteerd wordt met de werkelijkheid van de onmacht van corona en de toeslagenaffaire, en zoveel meer, en we deze onmacht incidenteel signaleren, maar fundamenteel ontkennen.
Psychologie is al decennia een gevestigde discipline voor analyse van en hulp aan mens en organisatie. Maar we zijn nog terughoudend om deze toe te passen op de politiek. En toch heet in de psychologie het loochenen van deze fundamentele onmacht gewoon denial, ontkenning. De kortzichtige en tekortschietende pogingen om de paradox te verhullen met nog meer belastingen, nog meer overheid en nog meer regels noemen we in de psychologie rationalisaties, een ander defensiemechanisme.
Deze heftige defensiemechanismen zijn begrijpelijk. Als we de pretentie/onmacht paradox aanvaarden, in de ogen kijken, zien voor wat het is, stellen we fundamenteel het politieke mandaat ter discussie. De staat en de politiek zullen zichzelf nooit fundamenteel ter discussie stellen. Want, als het niet de maakbaarheid is, is überhaupt de legitimatie?
Wat is de oplossing?
Er is geen oplossing, in de klassieke betekenis van het woord. Het stellen van de vraag is een uiting van de maakbaarheidsidee: probleem, analyse, plan, oplossing. Maar met de analyse en met het plan extrapoleren we ook weer genen van de problematiek naar de toekomst, en creëren dezelfde problemen.
Hoe dan?
Laten we geen naïeve ideologie van rijkdom, geluk en gezondheid voor allen propageren, geen revolutionaire strategieën van omverwerping, geen populistische of extremistische theorieën van rechtse of linkse signatuur. De belangen zijn te groot, van 17 miljoen goede mensen en de generaties na ons. Bovendien er zijn te veel kapers op de kust die zich graag tegoed doen aan een verzwakte westerse beschaving in verwarring.
Misschien is er een richting, is er een weg, die we tastend kunnen inslaan, als we aanvaarden dat we met een wicked problem te maken hebben. Dat maakbaarheid zijn grenzen heeft, en dat we dat moeten leren verdragen. En mogelijkerwijs toont deze impasse ook iets anders. Wellicht is deze maatschappij aan een nieuwe fase van bewustzijn toe.
Deze ontluikende nieuwe fase is niet the Great Reset, zoveel moge duidelijk zijn. Dat is de maakbaarheidsillusie 3.0, op de schaal van de wereldelite. Het is de vlucht vooruit van de geslaagde westerse moderne mens die enkele decennia op een vooruitstrevende bewustzijnsgolf heeft gesurft en nu denkt de zee te zijn. Verleidelijk voor de direct betrokken, omdat het een ontsnapping lijkt uit de onmacht, maar vermoedelijk is het de overdosis voor de verslaafde aan maakbaarheid. Het is het nieuwe businessmodel van de technocratie. Het is de taal van schaal, kapitaal en pretentie. Aan die taal hebben we veel te danken, maar die is aan het einde van zijn levenscyclus. Laten we veronderstellen dat het goed bedoeld is, maar het is de taal van de onkwetsbaren.
Zoals iedereen die nog weet hoe het was om van de lagere naar de middelbare school te gaan: je begint een beetje opnieuw, onderaan. Zo begint ook een nieuwe bewustzijnsfase. Het oud-Griekse “chaos” betekent leegte. We zullen moeten leren om in een hectische wereld het niet-weten te verdragen. Dit betekent nadrukkelijk niet niet-handelen. Het betekent “duurzaam” handelen, handelen bepaald door de fenomenologie van het vraagstuk: pragmatisch, gedoseerd en realistisch. Zonder de pretentie de wereld te willen of te kunnen redden, zonder angst. Kijkend naar alle consequenties van de maatregel, en niet alleen naar die die ons goed uitkomen. Laten we daar eens beginnen.