Over de betekenis van de hechting van het kind aan het familiesysteem en de noodzaak om daarvan los te komen om volwassen te worden.
In klassieke familieopstellingen streven we vaak naar volledige harmonie met het systeem van afkomst, het gezin. Wilfried Nelles beweert echter in zijn boek Het leven kent geen weg terug dat de losmaking van ouders (en andere autoriteiten) nodig is om innerlijk volwassen te worden. Soms is zelfs een stevig nee nodig om een cruciale stap naar de volwassenheid te maken. Zonder dit nee staat onze spirituele ontwikkeling niet op volwassen benen maar op kindervoeten. De afwezigheid van dit nee in werk van Hellinger noemt hij Hellinger’s blinde vlek.
Als opstellingswerk de innerlijke groei wil dienen is er ook plaats voor rebellie en voor het nee. En een ja is immers alleen iets waard als een nee ook tot de moeglijkheden behoort. Bovendien kan een nee een ja impliceren, namelijk een ja tegenover mezelf.
Hellinger’s drie-eenheid
Vanaf het allereerste moment dat ik met Bert Hellingers’ werk kennismaakte, via een videoband van Karl Auer Verlag, was ik getroffen door zijn kijk op de verhouding tussen ouders en kinderen. In het bijzonder natuurlijk vanwege de relatie met mijn eigen ouders, waar ik nog een appeltje mee te schillen had.
Hellingers’ Drievuldigheid; zijn ja tegen de ouders, “ik neem jullie aan als mijn ouders”, het Bitte, “neem mij ook aan als jullie kind”. En het dank je, “ik neem het leven aan zoals ik het gekregen heb”. Het komt allemaal samen in de buiging voor de ouders in opstellingen (Verneigung vind ik overigens een veel mooier woord). Hoewel deze buiging toch ook wel wat schuurde met het onafhankelijkheidsgevoel van mijn recent verworven jong-volwassenheid voelde ik intuïtief dat het klopte. Het was allemaal niet politiek correct, maar het was “waar” op een dieper niveau dan waar mijn geest zich doorgaans placht op te houden.
Na enkele jaren begon er toch iets te wringen. Ik had inmiddels de nodige ervaring op het gebied van persoonlijke ontwikkeling opgedaan en kon me volledig verzoenen met het beeld van mijn ouders als precies de juiste ouders voor mij. Ik had vele Verneigungen in vele opstellingen gezien en hun heilzame werking. En toch knaagde er iets, een stukje van de puzzel ontbrak voor mijn gevoel.
Het levensintegratieproces: de 7 niveaus van bewustzijn
In 2009 trof ik op de leestafel van een Duitse hapto-therapeute in Rotterdam een boek aan. Das Leben hat keinen Rückwärtsgang, van Wilfried Nelles. Dat boek sprak tot mij. Nelles beschrijft daarin een model voor de stadia van het bewustzijn, die hij ook voor opstellingen gebruikt, bestaande uit 7 stappen. Hier volstaan voor het moment de eerste 4:
- Het eenheidsbewustzijn van het ongeboren kind
- Het groepsbewustzijn van het kind
- Het ik-bewustzijn van de puber
- Het zelfbewustzijn van de (jong) volwassene
De noodzaak van de adolescentie
Wat Nelles in zijn boek signaleert is dat Hellinger door zijn werkwijze direct van het kind naar de volwassene gaat, van niveau 2 naar niveau 4. De puberteit, de adolescentie wordt overgeslagen. De ideale, conventionele opstelling eindigt met een oplossingsbeeld waarin de ouders en de kinderen in de juiste ordening tot elkaar staan. Dit beeld geeft de natuurlijke (volg)orde van het systeem weer, iedereen heeft (weer) de plaats die hem toekomt. Het beeld legt innerlijk vast en bevestigt de voortdurende en voor de ziel onverbrekelijke eenheid van de familie. Maar dit beeld is een kinderbeeld, een ultieme vervulling van de kinderziel. Maar wat dit beeld niet duidelijk maakt, is dat wij de familie moeten verlaten om volwassen te worden. Feitelijk, emotioneel, maar ook met onze ziel. We moeten de familie net zo goed verlaten als we ooit het lichaam van onze moeder verlaten hebben.
In opstellingen kom je de adolescent vrijwel nooit tegen. Nu is de jeugd natuurlijk ook een tussenfase, een fase die tot de volwassenheid leidt. Bovendien kan de aanmatiging en het beter-weten van de jeugd soms wat irritant of lachwekkend zijn, maar dat wil niet zeggen dat ze onbeduidend is. Als we deze levensfase buiten beschouwing laten of miskennen, dan wreekt zich dat systemisch evenzeer als wanneer we ouders, of delen van de kindertijd miskennen. De jeugdige staat met één been buiten de familie, maar kan nog niet helemaal zonder haar. De adolescent is nog niet voldoende zeker om helemaal alleen in het leven te staan en daarom zoekt de puber, die de oude groepen en tradities verlaten heeft, eigen groepen en verbanden met eigen tradities. Deze vervangen het familieverband, maar betekenen nog niet de stap in de volwassenheid.
Hellinger heeft die derde fase, die van de adolescentie niet zozeer miskend of niet willen zien, maar het nee dat zozeer bij de fase hoort kreeg bij zijn opstellingen geen plaats. Nelles vertelt een mooi verhaal uit zijn jeugd om dit te illustreren. Hij is opgegroeid in de Eifel, in het Duitsland van de vijftiger jaren van de vorige eeuw waar de verhoudingen tussen ouders en kinderen nog behoorlijk autoritair waren. De 16-jarige Wilfried had een conflict met zijn vader waarin die hem een pak slaag wilde geven omdat hij een grote mond had tegen zijn moeder. Als zestienjarige zei hij echter, vastbesloten: “als je slaat, sla ik terug”. Zijn vader keek hem enkele ogenblikken aan en draaide zich toen om. Hij begreep dat diegene die hij voor zich had geen kind meer was en bijna een man.
De losmaking van ouders (en andere autoriteiten) is nodig om innerlijk volwassen te worden. Wie deze stap overslaat leeft niet zijn eigen leven, maar dat van anderen. Soms is die stap relatief makkelijk en kan in harmonie verlopen, soms vereist ze een glashelder nee af en toe is het zelfs een strijd op leven en dood. Het nee waar we het hier over hebben is geen afwijzing van de ouders of van het ouderschap maar een afwijzing van de inbreuk, de grensoverschrijding van ouders of van een ouder. Het is een afwijzing van de claim dat men aan de ouders toebehoort en een uiting van de aanspraak op een eigen leven. Dit onderscheid treffen we bij Hellinger niet aan.
Een nieuwe drie-eenheid: Ja – Nee – Dank je wel
Soms is het nee nodig om een cruciale stap naar de volwassenheid te maken. Zonder dit nee staat onze spirituele ontwikkeling niet op volwassen benen maar op kindervoeten. En een ja is immers alleen iets waard als ik ook nee kan zeggen, en bovendien kan een nee een ja impliceren, bijvoorbeeld een ja tegenover mezelf.
Dusdoende vervangt Nelles Hellingers’ “Drievuldigheid”, “Ja – Bitte – Danke” door “Ja – Nein – Danke”.
- Ja, jullie zijn mijn ouders en ik ben jullie kind, ik neem het leven van jullie zoals ik het gekregen heb, ik neem jullie aan zoals jullie zijn en mezelf zoals ik ben.
- Nee, ik ben niet jullie bezit en ben er niet om jullie behoeften en verwachtingen te vervullen. Jullie leven is van jullie, ik heb het mijne. Ik behoor jullie niet toe maar leidt het leven zoals ik zelf denk dat het juist is.
- Dank je wel voor het leven, voor alles wat jullie me gegeven hebben. Ik neem alles aan en en maak er het best van, op mijn eigen manier.
Dit was het puzzelstukje dat ik zocht, zonder te weten welk precies. Er zijn van die momenten dat het leven op zijn plaats valt. Dit was zo’n moment.