Het fenomeen dat we nepnieuws noemen zal niet meer verdwijnen. Bij nepnieuws denken we aan boosaardige intriganten die media manipuleren, dat is er een deel van, maar eigenlijk eerder een gevolg. Het is veel meer een symptoom van een sociale evolutie en het effect van maatschappelijke en technologische ontwikkelingen: betekeniserosie. We kunnen wel iets doen om er mee om te gaan. Een systeem-psychologische verkenning.
Ergens eind negentiger jaren van de vorige eeuw moet het gebeurd zijn, in de tijd van de satirische serie Jiskefet: het moment dat satire niet meer de overdrijving was van een werkelijkheid maar juist het verbeelden van de werkelijkheid. Wie kent ze niet, de scenes uit Debiteuren-Crediteuren, … uit eigen ervaring? En als corporale studenten dol zijn op de Lullo’s die hun studentikoze gedrag nabootsen, dan is er iets gekanteld. De parodie, de overdrijving of vervorming van een objectieve maatschappelijk norm, is niet meer nodig. De eigen, alledaagse lulligheid van het te parodiëren fenomeen is interessant genoeg, die hoef je niet te overdrijven. We hoeven niet meer te verwijzen naar iets objectiefs, want ieder heeft zijn eigen wijsheid. Daarna was reality-tv een logisch vervolg: waarom anderen ridiculiseren als ze dat zelf veel beter kunnen: enter “…oh oh Cherso”.
Weer een nieuw trendje in de mediawereld? Nee, een uiting van een fundamentele kanteling van bewustzijn, een transformatie van het geven van betekenis aan informatie, aan nieuws. We beleven de erosie van de objectiviteit van nieuws naar de subjectivering van nieuws, en het ontstaan van het verschijnsel nepnieuws.
Van Dale schrijft over nepnieuws: “Nieuws dat niet op waarheid berust, vaak bewust verspreid om de publieke opinie te beïnvloeden”. Dat is een zinloze definitie. Hij is nostalgisch, verlangend naar de tijd dat waarheid nog bestond, een poging om het fenomeen onder de duim te krijgen. Hij creëert ook een illusie: dat nepnieuws ophoudt als we het verbieden, als we de perfide nepnieuwsverspreiders het zwijgen opleggen. Terwijl het probleem vooral is dat de kaders voor de interpretatie van informatie eroderen. En sommigen maken daar misbruik van. Nieuwsmanipulatie is niet nieuw, maar de combinatie met deze erosie van betekenissen wel.
Er is een aantal parallelle ontwikkelingen in techniek, maatschappelijke verhoudingen en bewustzijn waardoor nepnieuws nooit meer zal verdwijnen. Ontwikkelingen die ervoor zorgen dat nieuws en informatie nooit meer hetzelfde zullen zijn. Sterker nog, het is de vraag of we nepnieuws objectief nog kunnen onderscheiden van “echt” nieuws. Het periodiek De Speld publiceert sinds 2007 dagelijks met verve ridicuul nepnieuws, toch worden hun nieuwtjes regelmatig als echt nieuws opgevat. Wát? Chinese spionnen die bij Mora infiltreren om het recept van de frikandel stelen, het is een schandaal!
Autoriteitserosie
De moderniteit had tot gevolg dat veel autoriteiten van hun voetstuk zijn gevallen, dan wel geduwd. Het gelijk van de resterende autoriteiten, of ze nou arts, professor of burgemeester zijn, is nauwelijks nog een haar beter dan dat van jou en mij. Daarbij brengt de toenemende transparantie steeds meer onfrisse zaken over het gedrag van autoriteiten aan het licht die vroeger verborgen bleven en daardoor onze illusies in stand hielden. Door een soort autoriteitsvacuüm brengt ons dit soms in een gevaarlijk niemandsland van gestoorde of megalomane leiders en aanmatigende of gefrustreerde burgers, want het hoge cyane bewustzijn van Frederic Laloux[i]is nog zeer dun gezaaid. Er zijn dus steeds minder aanvaarde autoriteiten, en dus steeds minder bronnen van aanvaarde betekenis. Bovendien vinden we onszelf steeds meer een autoriteit. Het is alleen lastig dat al die andere individuen dat ook vinden van zichzelf.
De overload van individualisering
Babyboomers zullen het zeker herkennen, de euforie van de nieuw verworven individuele vrijheden in de 60-er en 70-er jaren. Individualisering beloofde dat iedereen zichzelf zou kunnen zijn. We hadden er zulke grote verwachtingen van, al die individuele meningen die de autoritaire kaders zouden vervangen. En, waar zijn we nu? We worden dagelijks bestookt met advertenties, door televisie, sociale media, sportwedstrijden, en door peers, die ons vertellen hoe we moeten zijn, uniek en speciaal. Omdat alles gemeten en vergeleken wordt moeten we steeds beter, mooier en succesvoller zijn dan de anderen. En dit leidt tot stress, en tot een tweedeling. Inderdaad, er zijn veel winnaars van de individualisering, maar ook heel veel verliezers. En de winnaars zien er allemaal hetzelfde uit, helemaal niet uniek, kijk maar eens naar corpsmeisjes anno 2019. De pretenties bleken hol: de particuliere waarheid van het individu maakt het leven niet vanzelf betekenisvol. In de praktijk is er geen autonomie en wijsheid gecreëerd maar ambivalentie: Wie ben ik? Daardoor hebben we steeds minder houvast, en dat maakt onzeker. De neurosen en burn-outs tieren welig.
Aandacht creëert realiteit
Wat in de kwantumtheorie door wetenschappers wordt onderbouwd, en voor psychologen en spiritueel geïnteresseerden al lang een bekend verschijnsel is: aandacht creëert realiteit. We zien dat dagelijks werkelijkheid worden in de media. Als een potvis aanspoelt op een strand was dat vroeger op zijn best een lokale nieuwswaardigheid. Nu wordt het een mediahype die leidde tot parlementaire debatten en wetgeving. En dit is maar één voorbeeld in een eindeloze reeks van kleinere en grotere zaken die hun proportie ontlenen aan het aantal retweets en niet aan hun betekenis. Zo ziet een mediacratie eruit: de wetmatigheid van de kwantumtheorie vervangt de autoritaire ordening van vroeger.
Democratisering van het nieuws
Zowel de kant van de nieuwsgaring als de kant van de publicatie is nagenoeg volledig gedemocratiseerd. Iedere burger heeft in potentie deze dubbelrol ten opzichte van het nieuws: hij of zij is producent én consument. Door Twitter, Facebook en iPhone kan iedereen iets vastleggen én publiceren. En in dit narcistische tijdperk doen we niets liever dan ons door Andy Warhol in 1968 aangekondigde moment of fame te vieren. Nieuwsleverancier en -klant zijn steeds minder te onderscheiden, en dus ook actie en reactie. Hierdoor ontstaat ook nog een strijd om de aandacht, ook bij de gevestigde media, en dreigt er een race-to-the-bottom.
Wetenschapsverwering
Ook de wetenschap, het walhalla van de objectiviteit en het weten, heeft niet meer de autoriteit die het had. Internet geeft burgers de toegang tot nagenoeg dezelfde bronnen als de wetenschapper. De massieve groei van het aantal PhD’s leidt tot grote thematische versplintering. Sociale wetenschappen dwingen zichzelf in een exact kader dat hen tekortdoet. Alle echte wetenschap moet falsificeerbaar zijn en dat brengt met zich mee dat wetenschap nooit een objectief fundament kan bieden, alleen maar een tijdelijk, namelijk totdat het tegendeel bewezen is, dat zei Karl Popper al. Natuurlijk kan aan de grote maatschappelijke betekenis van wetenschap kan niets worden afgedaan. Maar ook de wetenschap als betekenisgevend verschijnsel erodeert.
Politieke verwarring
Als er één onderdeel van onze maatschappij is waar de subjectivering van betekenis heel desastreus uitwerkt dan is het wel de politiek. Daar is vrijwel ieder kader voor een stabiele en genuanceerde duiding zoek. Dit leidt per definitie tot extremisme en polarisatie. Polarisatie, afgeleid van het Griekse “polos”, pool, moeten we steeds meer letterlijk nemen: men neemt steeds meer positie in op de uitersten, de polen, steeds minder op de inhoud. In vele grote Westerse democratieën ziet men dit verschijnsel, dat doorgaans tot patstellingen leidt. Denk bijvoorbeeld aan de Brexit en de Amerikaanse “shutdowns”. Iedere politicus, iedere partij moet steeds harder roepen en extremere standpunten innemen om gehoord te worden. Per verkiezing worden oude standpunten ingeruild voor nieuwe. Uiteraard helpt dit niet want het draagt alleen maar bij aan de groei van de chaos. Daarom wordt de politiek steeds kritischer bejegend en daalt het vertrouwen. Dit oordeel gaat voorbij aan een belangrijk aspect: het verschijnsel is maar deels aan politici te verwijten. Het is een symptoom van een ontwikkeling.
De betekenis hiervan valt niet te onderschatten vanwege het staatkundige principe van het primaat van de politiek. Dit principe beschrijft het monopolie van de parlementaire politiek over wat van algemeen belang is en hoe de vormgeving van de maatschappelijke ontwikkeling er uit zou moeten zien. De politiek reflecteert dus op alles in de samenleving en is zodoende het hoogste wereldlijke betekenisgevende orgaan van deze maatschappij. Maar deze hoogste autoriteit reflecteert niet fundamenteel op zichzelf. Als de politiek niet waarneemt dat het zelf ook onderhevig is aan een autonome sociaal-maatschappelijke ontwikkeling, onderhevig aan het primaat van de bewustzijnsontwikkeling, dan ontstaat er een blinde vlek. Dat is vaak een psychologisch afweermechanisme. Wat zou er gebeuren als die blinde vlek er niet was? Als de politiek niet meer over alles gaat, maar zelf ook subject is van deze ontwikkeling, waar gaan ze dan precies nog over? Opeens kan dan het vraagstuk van de legitimatie van de politieke macht op tafel komen. Het politiek primaat is wel of niet geldig, niet een beetje, net zomin als een vrouw een beetje zwanger kan zijn. Als het politieke primaat niet houdbaar blijkt, waarom hebben wij-het-volk dan zoveel bevoegdheden afgestaan? Voor deze zelfreflectie lijkt in de politiek nog weinig ruimte.
Bij de afwezigheid van objectieve referentiekaders is elk nieuws subjectief, en elk nieuws dus in potentie “nep”nieuws. Zolang wij de illusie blijven koesteren dat er wel waarheid en duidelijkheid is zullen kwaadwillenden, maar ook de onnozelen en de onnadenkenden hier bewust of onbewust gebruik van maken om de verwarring van diegene die op zoek zijn naar de waarheid nog verder te vergroten of ze in hun verwarde gelijk te bevestigen.
Wat te doen?
1. Kijk het beest in de bek
Ophouden met te denken dat het overgaat. Ophouden met moraliseren van nepnieuws, tenzij van evidente kwade trouw sprake is. Ophouden met te proberen elkaar in verontwaardiging over nepnieuws te overtreffen, maar het verschijnsel aanvaarden en er nieuwe omgangsvormen voor bedenken. De illusie van de objectiveerbaarheid van informatie en waarheid opgeven. Natuurlijk komen we daarmee in een spannend en nieuw paradigma. En juist daarom moeten we ook kunnen verdragen dat we nu nog niet precies weten hoe we daar mee om moeten gaan maar dat het erkennen van het verschijnsel de eerst stap is. Ook doen: twee verschillende begrippen bedenken voor dit evolutionaire verschijnsel (betekeniserosie) en de doelbewuste manipulatie van nieuws uit de definitie van Van Dale.
2. Trainen, opleiden, leren …
Wat evident is maar nog lang niet grootschalig genoeg wordt opgepakt: leren, leren, leren in het omgaan met media. Kinderen én volwassenen, iedereen. Informatie en communicatie zijn de zuurstof en de smeerolie van deze maatschappij. Daarin moeten we allemaal hooggeschoold zijn, media savvy. We moeten begrijpen dat dit kantelende communicatieparadigma net zo fundamenteel is als de komst van de trein en de auto. We moeten aanvaarden dat we nieuwe, andere en nog niet bestaande begrippen van interpretatie van informatie moeten ontwikkelen.
3. Waarnemen
Een cruciaal onderdeel van punt 2 is het ontwikkelen van onze competentie om waar te nemen, en minder denken en voelen. Dat zijn geen verkeerde “sensoren”, maar zij kunnen ons hier maar beperkt helpen. We moeten leren, wat in de psychologie maar bijvoorbeeld ook boeddhisme onderkend wordt, om een onderscheid te maken tussen wat we waarnemen, wat we iemand horen zeggen en wat we daar zelf mee doen. We zijn gewend te zeggen “jij kwetst mij” als iemand ons iets onwelgevalligs zegt. We denken dat uitspraak en interpretatie hetzelfde zijn. Waarneming is open staan voor dat wat zich toont zonder het te beoordelen. Het voordeel van waarneming is dat er daarbij makkelijker weer wat gezamenlijks kan ontstaan omdat het neutraler is, minder bepaald door mijn persoon en verleden. Dit waarnemen werkt alleen in het nu, en op deze plaats. Op het niveau van deze waarneming kunnen we de ander makkelijker vinden. Waarneming is niet koel en gedistantieerd, het is empathisch en precies.
4. Gedrag aanpassen.
Een symptoom van dit nepnieuwstijdperk is dat onze maatschappij in een soort communicatieve regressie is terecht gekomen. Terugvalgedrag naar een eerder bewustzijnsniveau. De kalme weloverwogenheid, de nuance en de tolerantie zijn verdwenen. Bovendien is alle informatie, permanent en real-time beschikbaar. Het informatiebombardement waar we dagelijks aan worden blootgesteld is enorm. De schaal en de snelheid leiden tot een overload, en dragen ook aan de regressie bij. Een kenmerk van regressief gedrag is dat we meer instinctief gaan reageren. We worden een beetje meer getriggerd door het limbisch systeem waar onze instincten zich ophouden dan door de frontale cortex waar de ratio huist. Daardoor gaat onze aandacht sneller naar plaatjes dan naar tekst. Sneller naar headlines en soundbites dan naar een artikel. Bovendien reageren we sneller op alles wat met poep en pies, sex en geweld, ranzigheid en trivialiteiten te maken heeft. Er wordt meer geappelleerd aan onze primaire instincten: seksualiteit en veiligheid, verlangen en angst. Veel media proberen ons met dergelijk triggers te verleiden, we zullen moeten leren dat te onderscheiden en er meer weerstand aan te bieden. Net zoals we hebben moeten leren om ons eetpatroon aan te passen en gezond en matig te eten, of te stoppen met roken, kunnen we leren om alle media-junk links te laten liggen. En moeten we leren het hijgerige ritme van Twitter los te laten en te v e r l a n g z a m e n in ons communicatiegedrag. Een verstandige reactie heeft soms meer tijd nodig dan 45 seconden. Discipline dus. Geen fenomeen dat zich in deze tijd in een grote populariteit kan verheugen, maar onverminderd nuttig op het juiste moment.
5. Van neutraal naar partijdig: kiezen voor integere subjectiviteit
In een maatschappij die het verschijnsel van de betekenis-erosie niet onderkent zijn de schurken in het voordeel. Als we aannemen dat we allemaal regelmatig informatie verspreiden dat als nepnieuws te interpreteren is, dan doen de boeven dat bewust. De oppervlakkige toeschouwer ziet het verschil echter niet.
Neem het voorbeeld van de strijd van Donald Trump met respectabele media als de Washington Post en de New York Times. Deze media strijden voor de objectiviteit van nieuws met een persoon, die ook een autoriteit is, die de subjectivering van nieuws regelmatig misbruikt. We snappen niet waarom hij met zijn 8158 leugens wegkomt. Nou, de oppervlakkige toeschouwer ziet enkel twee partijen die elkaar beschuldigen van nepnieuws. Waar er twee vechten hebben er twee schuld. Dit verklaart dat Trump nog steeds een relatief grote aanhang heeft, die ziet gewoon twee kemphanen. Vervolgens kiest die voor de querulant, voor degene die outsider is, net als zijzelf.
Als we het fenomeen van de betekenis-erosie onderkennen zullen serieuze media moeten aanvaarden dat de objectiviteit als hoogste norm een verloren bastion is. Ze zullen meer vanuit de eigen zuivere waarneming moeten gaan duiden: kiezen voor integere en transparante subjectiviteit. Dit betekent nogal wat: ze zullen moeten accepteren dat ze niet alleen nog maar media zijn in de letterlijke betekenis van het woord (middelen die dienen tot overdracht van informatie), maar ook partij. Het betekent het opgeven van de aanspraak op het gelijk.
Misschien klinkt het angstaanjagend, dit kennelijke pleidooi voor het relativisme. Het lijkt koren op de molen voor de Breitbart’s en Fox News. Dat beeld is begrijpelijk, maar niet juist. Het is in wezen niet het relativisme dat ik bepleit. Wat ik bepleit is een herijking van het objectivisme, voorbij de cognitie, voorbij de emotie, naar het waarnemen. Mijn these is een andere: in een wereld waarin wij de betekeniserosie niet onderkennen zijn de boeven in het voordeel. Zolang wij blijven redeneren en communiceren vanuit een verondersteld maar niet meer bestaand objectivisme zal eerst de betekeniserosie toenemen, en dan de vertrouwenserosie. Daar is geen maatschappij tegen bestand. Betekeniserosie en nepnieuws zijn verschijnselen die volstrekt nieuw zijn, maar waartoe we ons moeten gaan verhouden.
[i]Frederique Laloux – Reinventing Organzations